Copyright © 2005 by "Stichting Het Klaverblad"  ·  All Rights reserved  · 
 
Opbouwen.
Toen de restanten van de Koperslager waren opgeruimd heb ik de fundering van het pakhuis Kromo opgezocht.
Dit pakhuis verbrandde op 25 juli 1926 en was toen pakhuis van droge verfstoffen van de Fa, Latensteijn. Vandaar onder andere de rode kleur in de grond
Op de foto  is het pakhuis rechts te zien. Onder de penanten en muurtjes zaten bossen dunne paaltjes. Ik bewaar er nog een stukje van. De plaats van de penanten kwam zodanig uit dat ik voor 3 spanten 4 rijen penanten gebruikt heb, waarbij de twee middelste rijen verbonden zijn met in het midden de betonbalk waar het middenspant op kwam.
Bij het verbinden van de penanten heb ik gebruik gemaakt van 2e hands DTN balken en deze ingegoten in beton. Voor de betonbalk daaroverheen en de andere twee heb ik van Tinus Kat betonijzer gekregen, hetgeen al gevlochten was. Tevens mocht ik van hem betonplex voor de bekisting lenen. In die tijd was molenmaker Cees Fray bezig met de Bonte Hen en er lag een dekschuit waarop afval werd gestort. Toen de schuit een keer gelost was mocht ik hem een lang weekend lenen. De met zand, grind, stenen en cement geladen dekschuit is door Gerrit Smit en Nico Maas met de “Voortwaarts”opgehaald. De bovengenoemde materialen van de schuit gehaald en zijn wij 3 zaterdagen bezig geweest de betonbalken te gieten. Hierbij geholpen door de familie van Dongen. Aangezien er geen elektra was moest het mengen van het beton met de hand gebeuren, een mooie taak voor Ger van Dongen. Na het storten was het vlakken en poeren een taak van Vader Pos.
Daarna ben ik geruime tijd bezig geweest met de spanten en liggers met behulp van de rechtmast te plaatsen. Daarna de sporen en panlatten erop getimmerd en zijn we met het hele gezin bezig geweest met het leggen van de dakpannen, waarbij regelmatig gestopt moest worden als er weer spinnen of ander ongedierte te voorschijn kwam. De panlatten had ik gezaagd van hout dat ik van Joh. Schol gekregen had en mocht het zagen in de werkplaats van molenmakerij Saendijk. Deze molenmakerij was kort daarvoor opgericht door Nico Maas en Gerrit Smit en zij hadden toen hun werkplaats in een gebouw van Wakker Kitchemie bij de schuur van de voormalige molen de Jonge Prinses die stond op de noordwesthoek van de Kalverpolder tegen de Enge Wormer aan .
Het was inmiddels de 2e helft van 1978 geworden en gemeente Zaanstad wilde een fietspad langs de Kalverringdijk aanleggen. Daartoe moesten zij gronden verwerven, waaronder het dijkperk kadastraal A488, dus ons gedeelte.                            
Dat had nogal wat voeten in aarde, uiteindelijk kon ik akkoord gaan met het voorstel dat door  makelaar Jan Kakes, die ik om advies had gevraagd, was voorbereid. Dit hield in dat ik ongeveer 425 m2 dijkperk zou verkopen in ruil voor ondergrond van water en wel de inham aan de noordkant van het landje en het rietland aan die kant dat ook bij ons terrein hoorde, zodat de erfgrenslijn aan de westkant rechtdoor getrokken werd in de richting van de Bonte Hen en dan schuinverlopend naar de dijk zoals dit al was, Dit kwam neer op 1- ongeveer 100 m2 ondergrond van water zodat bijna het gehele stuk tussen ons en de Bonte Hen eigen water is,  2- Verder is de oostelijke erfgrens de westgrens van het tegelpad. Dit om te voorkomen dat eventuele dingen van de bebouwing over grond van gemeente en of polder zouden komen te hangen. Dus erfgrens boven op de dijk. 3- Ik mocht met, zoals het beschreven was, licht rollend materieel (dus maximaal 1 bestelwagen) materialen vervoeren van en naar de molen. Naast het aan te leggen fietspad werden ook dienstleidingen van de nutsbedrijven aangelegd, zodat wij de beschikking kregen over leidingwater en elektriciteit. Tevens werd nog een gasleiding aangelegd tot aan het hek en mogelijk ook een telefoonkabel. Verder een watermeterput gekocht bij Oostzijde beton (Koene) en deze geplaatst.
In oktober 1978 is men begonnen met de reconstructie van de Kalverringdijk waarbij ook het stuk rietland van ons weggegraven werd en er een rechte schoeiing voor in de plaats kwam. Er is nog een stukje van te zien midden onder de foto. Dit heb ik te laat opgemerkt, omdat ik toen nog werkte en toen maar 1 of 2 keer per week op de Kalverringdijk kwam.
In die tijd, eind 1978, werd houthandel Stadlander en Middelhoven verplaatst en kwam het terrein vrij voor woningbouw. Omdat ik in 1973 wegens tijdgebrek niet de hele "loods 2" van Donker had kunnen slopen en de rest van de loods gesloopt was voor dat ik het wist, mocht ik op het terrein van Middelhoven een loods slopen. Dit was een klein loodsje (4 vakken) aan de Zuidervaldeursloot en een stuk van een loods naast het schuitenhuis aan de Gouw. Van Joh. Schol een dekschuit te leen gekregen en dikke Piet (van Bergen) heeft hem met de Walta (een motordekschuit van Schol) weggebracht door de Hanepadsluis het oostzijderveld in. Ik had snipperdagen aangevraagd van 27 december 1978 tot aan 8 januari1979 met de bedoeling dat de loods gesloopt zou zijn, naar de Schans gebracht en de schuit aldaar gelost te hebben. Het liep anders door het weer. Op woensdag 27 december begonnen met het slopen van het kleine loodsje. De schuit lag in de Zuidervaldeursloot,. Ik had hulp van Hanny, Ger (van Dongen) en Egge (Hartog). Op vrijdag de 29 ste begon het om ongeveer 11.00 uur te regenen en werd het rond 12.30 uur erg koud. De temperatuur daalde in een half uur ruim 10 graden. In de avond begon het te ijzelen gevolgd door sneeuw. Zaterdag 30 december nog steeds sneeuw met enkele graden vorst. Het was bitterkoud en tegen donker alles op de schuit gekregen. Toen wilde ik de dekschuit nog naar het schuitenhuis brengen. Doordat er al ijs lag hebben we dit met grote moeite voor elkaar gekregen en met drijfnatte benen naar huis.(Ik was in een half gedempte sloot gezakt).
Oudejaarsdag een harde noordoosten wind met stuifsneeuw en strenge vorst zodat de Zaan in een nacht dichtgevroren was en men op nieuwjaarsdag bij prachtig weer de Zaan over kon lopen. Op woensdag 3 januari veel sneeuwval ´s morgens gevolgd door plotselinge noordoosten storm gedurende 2 a 3 uur .Door het weer, achterop het schema geraakt en ben ik op 4 januari weer gaan werken omdat ik voorlopig toch niet met de dekschuit weg kon. Toen rustig aan nog 4 vakken van de houtloods naast het schuitenhuis gesloopt. Doordat de tuinlieden van de gemeente uitgevroren (vorstverlet) waren moesten zij dakpannen van de aanwezige houtloodsen halen (Oudhollandse pannen voor bijvoorbeeld de Zaanse Schans). Ze hebben voor mij, na overleg met de gemeente, de pannen die nu op de Westerschuur liggen, op de dekschuit gebracht. Begin maart de dekschuit pas op kunnen halen, weer met Dikke Piet. Eerst de dakpannen van de schuit gehaald en andere losse dingen zoals 350 liter peterolie. Daarna met Vader Pos, Ger en Egge het zware hout en de spanten die niet uit elkaar gehaald waren gelost. Omdat de spanten van het kleine loodsje opgeslagen werden in de afluivering naast het huisje ontstond er gebrek aan droge werkruimte. Daarom werkplaats gerealiseerd in de houtloods en het vak aan de Zaankant dichtgemaakt en een vloer in gelegd met materialen die niets gekost hebben. Schotten met ramen van oom Niek die dat van Eurometaal had, werkbank en TL lampen bij Jacob Vis vandaan en vloer van onder andere een `aangespoeld` schot en sloophout van bij de Os vandaan. Het sloophout kwam van de uitbouw dat aan het molenlijf gebouwd was. Voor de onderbouw van de wipmolen heb ik dat  nu ook gebruikt voor de zuider- en noorderkant. Na eerst alle verf eraf gebrand te hebben is het nu geteerd. Verder in de begin jaren ’80 bezig geweest met onderhoud (teren en schilderen) van het reeds opgebouwde en beschoeiing, werk wat steeds een bron van zorg is.
 
naar boven